Gods licht schijnt in het duister...

Beste vrienden,

Het evangelie van vandaag heeft zoveel verschillende facetten dat we er meerdere preken over zouden kunnen maken. Maar vandaag zou ik alleen maar die geheimzinnige persoon die in de allereerste zin werd vernoemd, beter willen leren kennen.

Wie was toch die Nicodemus? Zoals uit de korte beschrijving blijkt, moet het wel een belangrijk persoon zijn geweest: een geleerde, een joodse Rabbi, een gerespecteerd lid van het Sanhedrin, van de hoge raad, en ook van de partij van de farizeeërs. Kortom, het was iemand die in elk geval op een zeer succesvolle carrière kon terugblikken. Al wat hij zich van het leven had voorgesteld had hij, voor zover wij dat uit de overlevering weten, ook bereikt. Hij was een vooraanstaand man met een groot aanzien bij de mensen, welstellend en zeer invloedrijk. En uitgerekend die Nicodemus komt Jezus opzoeken. En dan nog midden in de nacht!

Nicodemus kwam onder de bescherming van de duisternis, omdat hij de ontmoeting met Jezus geheim wilde houden. Hij was tenslotte een alom gekende persoonlijkheid en een ontmoeting met die omstreden Nazareense prediker zou nefast kunnen zijn voor zijn goede naam. Anderzijds zou die nacht ook een beeld kunnen zijn van de persoonlijke situatie waarin Nicodemus verkeert: Hij tast misschien in het duister.  Hij heeft in het leven zeer veel bereikt, maar echt gelukkig schijnt hij toch niet te zijn. Er ontbreekt hem nog iets, en juist dat schijnt hij nu bij Jezus te zoeken.  

Nicodemus was gefascineerd geraakt door wat hij over Jezus’ woorden en daden had gehoord.   Maar hij kende ook de zeer vijandige uitspraken van de meerderheid van zijn collega’s in de hoge raad. Uitspraken zoals: Die Jezus trapt de wet met voeten, hij is een volksverleider, een man die Godslasterlijke uitspraken doet. Maar Nicodemus wil zelf zijn eigen mening vormen. Hij wil voor zichzelf een juist beeld van die Jezus krijgen. En met die houding staat Nicodemus voor al die andere mensen in het Israël van die tijd, die voor Jezus open stonden en die Hem niet bij voorbaat veroordeelden.

Tussen beiden komt het tot een zeer intensief gesprek waarbij Jezus Nicodemus stap voor stap met zijn leer vertrouwd maakt. De kernvraag daarbij luidt: Hoe komt een mens tot een zinvol leven? Wat moet hij doen om in de voortdurende ups en downs van zijn leven een zin te ontdekken? En wat is uiteindelijk het resultaat van al die moeite en van het zich voortdurend zorgen maken? Het zijn allemaal vragen waarin Nicodemus, als we eerlijk zijn met onszelf, ons ook vandaag nog zeer nabij is.      Want wij allemaal, u en ik, stellen ons toch ook regelmatig de vraag: waarom doe ik dat toch allemaal? Hoe kan ik de moeilijkheden van het leven de baas wanneer die vraag telkens weer in mijn hoofd rondspookt? Wie geeft mij het nodige inzicht om in al die hoogtes en laagtes, in al die om- en dwaalwegen van het leven, zoiets als een rode draad te kunnen ontdekken? 

Jezus brengt Nicodemus op een spoor, zodat hij de antwoorden op deze vragen kan vinden. Hijzelf, Jezus, is dat spoor. “Het licht kwam in de wereld” – of, zoals Hij op een andere plaats in het evangelie over zichzelf zegt: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.”  Ja, wie in Hem gelooft, wie zich met Hem en met Zijn weg van de Liefde en de broederlijkheid inlaat, die heeft het ware, het eeuwige leven gevonden. Daarom is de dood van Jezus aan het kruis ook een “opheffing”, het overwinnen van de dood naar een leven in overvloed voor Hemzelf en voor iedereen die er in gelooft. Want in Jezus wordt ons één ding zeer duidelijk: God heeft een groot hart voor ons mensen. Dat wordt ons in het gedrag van Jezus, uit alles wat Hij doet, wat Hij is en wat Hij preekt, meer dan duidelijk aangetoond en ook juist daarom roept Hij bij ons tegenstellingen op.  Om die reden worden wij mensen telkens weer gedwongen om een keuze te maken: voor of tegen Hem. Ook wij hebben vandaag toch de keuze om ofwel zijn weg in te slaan en Hem na te volgen, of om koppig verder te gaan op onze eigen weg; we kunnen, om in de beeldspraak van het evangelie verder te gaan, naar buiten treden in het licht, of verder in de duisternis blijven. Dat, en niets anders, is de betekenis van die ietwat moeilijk geformuleerde tekst uit het evangelie: "Wie in Hem gelooft, wordt niet geoordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld!”  Gods oordeel is dus niet iets wat zich pas op het einde der dagen of op het einde van ons leven afspeelt. Neen, Gods oordeel volstrekt zich alle dagen opnieuw in onze eigen keuze voor of tegen God, en wel in het licht van de persoon van Jezus Christus. Hij zelf spreekt over dat oordeel zonder enige dreigende ondertoon of angst voor de eindtijd, maar op een positieve uitnodigende manier.  Want God is voor Jezus niet iemand die wil uitzeven en verdoemen, maar wel iemand die iedereen die het wenst deel wil laten hebben aan zijn leven en licht. God heeft zijn zoon dus niet gestuurd om ons te oordelen, maar om ons te redden!  

In die tijd waren er natuurlijk wel veel mensen die heel bewust hun keuze niet op Jezus en zijn Vader hebben laten vallen maar zich tegen Hem hebben uitgesproken omdat zij Jezus’ omgang met vrouwen van lichte zeden en met tollenaars en zondaars niet als door God gewenst konden of wilden zien, en omdat ze niet hadden opgemerkt dat Jezus weliswaar altijd de zonde en de schuld veroordeelde, maar nooit de zondaar of de zondares. Veeleer voelden de mensen duidelijk aan en ervoeren ook in de omgang met Hem, dat ze Hem zonder enig voorbehoud konden vertrouwen. Daardoor konden ze hun angsten afbouwen en hun leven in de toekomst op een andere, nieuwe manier uitbouwen.  

Om terug te komen op het hoofdpersonage van vandaag; Ik vraag me af of Nicodemus toen wel begrepen heeft wat Jezus hem die nacht eigenlijk heeft willen zeggen: „Ik geef je al datgene wat je voor een zinvol leven nodig hebt. Maar jij moet de keuze maken. Geloof is namelijk geen abstract idee waarover je verstandig en adrem kan discuteren – geloof is iets heel concreets. Want wanneer je voor mij kiest, dan heeft dat gevolgen en zware consequenties voor je eigen leven.”  

Misschien heeft Nicodemus ingezien dat de waarheid die Hij, gebaseerd op zijn religieuze opvoeding tot dan toe, toch niet alles was. Maar van dat besef tot aan de keuze voor Jezus’ waarheid, had hij zeker nog heel wat weg af te leggen. Hoe ik dat weet? Wel, we ontmoeten de man in het Johannes evangelie nog twee keer. Eén keer wanneer hij het in de hoge raad waagt om de manier waarop zijn Farizese partijvrienden met Jezus omgaan publiek in vraag te stellen. En dan opnieuw bij Jezus‘ begrafenis, waar hij Jezus de laatste eer bewijst zonder er verder over na te denken welke gevolgen dat voor hem zelf kan hebben.   

Ik vind Nicodemus sympathiek, omdat dat nachtelijke gesprek van hem met Jezus voor hem ook gevolgen heeft gehad. En hoe is dat bij ons? Ook wij gaan in ons leven toch voortdurend door andere fasen. Soms worden we door twijfels geplaagd of we, in ons gezin, op het werk of met de kinderen wel de juiste beslissingen nemen, en dan zijn er ook weer momenten waarop wij, zonder ons veel af te vragen, gewoon handelen. Er zijn momenten waarop wij ons veilig in het geloof verankerd voelen en dan  worden we plots weer overvallen door een gevoel van twijfel en volkomen verlatenheid.    

Voor mij is Nicodemus iemand die mij aantoont dat het geloof aan Jezus niets is wat ik voor altijd in pacht heb en waarop ik me kan uitrusten. Neen, vragen en afwegen, nadenken en op weg gaan, het wordt me, ondanks mijn geloof, niet bespaard. Maar wanneer ik me met dat proces inlaat, dan kan het in mij werkelijk licht worden, en kan ik misschien zelfs een licht worden voor de anderen.    Amen.