Paastijd (C)

 

De tweede lezing in het leesjaar C is voor alle paaszondagen ontleend aan het fascinerende maar bevreemdend boek van de Apocalyps.

Het boek van de Openbaring

“Apocalyptiek werd geboren in tijden van verdrukking om hoop en uitzicht te geven aan uitzichtlozen. De verdrukking door de Romeinen en de uitzichtloosheid van de situatie van Israël hielden in de eerste eeuw na Christus één gespannen eschatologisch-apocalyptische verwachting levendig. Het kan dus geen verwondering wekken dat de eerste christenen in de verrijzenis van Jezus de vervulling zagen van de lang gekoesterde apocalyptische hoop van Israël, dat zij de verrijzenis interpreteerden als het ingrijpen van God ‘op het einde der tijden’, en dat zij bijgevolg meenden, dat ‘de laatste dagen’ aangebroken waren, en zij de komst van Christus in heerlijkheid spoedig verwachtten.

Het visioen van deze komst, die het einde van de geschiedenis zou inluiden en de installatie van Gods eschatologische heerschappij, wordt op verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament opgeroepen. Uiteraard spelen hierbij de voorstellingswereld en de literaire procedés van de bestaande apocalyptische literatuur een belangrijke rol. De verwachte parousie zou uitblijven.

De christenen zouden al snel zelf in zware verdrukking raken, en de uitzichtloosheid zou weer opdoemen. Uit de barensweeën van kommer en zorg, van vervolging en geloofscrisis zou het laatste boek van het Nieuwe Testament geboren worden” (P. Schmidt, In vrijheid, trouw en hoop, Altiora, Averbode, 1992, p. 258-259).

In zijn details is Apocalyps misschien het meest verwarrende en ondoorzichtige boek van het Nieuwe Testament. Wat echter zijn algemene boodschap betreft is het helemaal niet zo moeilijk. De algemene boodschap van Apocalyps kan in eenvoudige woorden geformuleerd worden. Ze wordt eigenlijk reeds duidelijk bij het overlopen van de eenvoudigst mogelijke indeling van het werk.

In een inleidend gedeelte met proloog en roepingsvisioen (Apoc. 1, 1-20) wordt het hele visioen geplaatst onder de lofprijzing van God en van Jezus Christus, die ons heeft verlost door zijn bloed en nu leeft in de eeuwen der eeuwen en als rechter zal oordelen over de wereld. Daarmee is het algemeen perspectief aangegeven.

Dan volgen de brieven aan de zeven kerken. Het hoofddeel bestaat uit de eigenlijke visioenen (4,1-22,5). Hier ontplooit zich de hemelse liturgie rond het geslachte doch verheerlijkte Lam. Tegelijkertijd zijn wij getuige van de grote weeën wegens de verdrukking en de meedogenloze strijd van de boze machten tegen de uitverkorenen.

Het slot van het boek maakt duidelijk hoezeer dit alles zich afspeelt in de orde van de hoop. Wat in het boek reeds als gerealiseerde werkelijkheid beschreven wordt, moet de verdrukte christenen moed inspreken: "Zie, ik kom spoedig", zegt de Heer. Het vertrouwen dat de Heer komt moet de basis vormen waarop de trouw en de standvastigheid kunnen gedijen. (P. Schmidt, op. cit., blz. 268-269).

Op de vierde paaszondag - de zondag van de goede herder - kiest de liturgie uit het boek van de Openbaring het visioen over de grote menigte die niemand tellen kan. We kennen deze tekst vanuit van het feest van Allerheiligen. Wanneer we deze horen, hebben we daarbij het beroemde retabel van de gebroeders van Eyck voor ogen, het retabel van het Lam Gods dat zich in de Gentse Sint-Baafskathedraal bevindt en waarvan een deel in restauratie is. Het lam vóór de troon is Christus, ‘ons paaslam’ (1 Kor 5,7). De troon symboliseert de heerschappij van God, uiteindelijke heerser van de wereld.

Het offer van de onschuldige

De mannen en vrouwen zijn verenigd in lofprijzing vóór de troon van het Lam. Jezus is Herder en Lam. De Apocalyps vervult de belofte van de Goede Herder. Hij kent zijn schapen en hij belooft hen dat zij eeuwig leven zullen ontvangen. Hij heeft niet gezegd dat hun leven gemakkelijk zal zijn, vrij van zorgen en last. Zoals hij als goede Herder zijn leven heeft gegeven, zullen velen van zijn volgelingen gedood en gemarteld worden. Zij dragen het witte gewaad maar dit is gedrenkt in het bloed van het Lam. Uit alle landen staan mensen vóór de troon van het lam. En in alle landen zijn er christenen die zoals het Lam gemarteld werden. In Libië werden in 2015 21 Koptische christenen omgebracht door Jihadisten. Of deze martelaren katholiek, orthodox, kopt of lutheranen zijn, dat interesseert hen niet. Zij werden gedood omdat ze christen waren. Het bloed is het hetzelfde Zij belijden Christus met hun bloed (Paus Franciscus).

Voor ons gebroken in liefde tot het uiterste.

Abraham brengt offers wanneer God met hem een verbond sluit. Ter herinnering aan der ram, die Abraham aan de Heer heeft geofferd, viert de Islam het feest van het schaap. Wie een schaap doodt en het opeet, laat anderen daarin delen. Het vlees wordt in drie stukken verdeeld: een deel voor de familie, een deel voor buren, vrienden of bezoekers en een deel voor de armen. In de nacht van de bevrijding slachten de Israëlieten in Egypte het paaslam. Dit blijft als traditie bewaard en maakt deel uit van het Joodse paasfeest.

De profeten reageren wanneer het volk door offers de Heer naar zijn hand wil zetten. God vraagt geen dierenoffers. Hij verlangt een deemoedig en vermorzeld hart. Profeten voelen de pijn aan van wie onschuldig wordt gedood. Ze vergelijken het leed van de trouwe dienaar van Jahweh met “een lam dat naar de slachtbank wordt geleid” (Jes. 53,7). Het lam, beeld van onschuld. De Joden hadden een feest waarop zij een bok de woestijn injoegen, beladen met de zonden van het volk (Jom Kippoer).

Herders, op tocht met hun kudde, maken tot vandaag deel uit van het Palestijnse landschap. Het land is wegens zijn conflicten verre van idyllisch. Jezus komt naar ons toe in de gestalte van de Herder en bevraagt onze band met Hem en zijn kudde. In welke mate willen wij bij Hem horen? “Kent de Herder nog de zijnen sinds hij eens de wolven sloeg?” (Z.J. 408)

Christelijke symboliek

De kerkelijke symboliek toont herhaaldelijk het Lam. Let op het lammetje in de hand van Johannes de Doper. Zoek op een gewelfsleutel het neerliggend lammetje. Bekijk aan de voorkant van het altaar of op de tabernakeldeur het lam, staande met de kruisstandaard. Dit is onnatuurlijk: een lam dat doorstoken is, staat niet meer rechtop. Maar het is het Lam uit het boek van de Openbaring, symbool voor Christus, alfa en omega. Hij heeft de dood overwonnen. Zijn bloed blijft stromen, als levenwekkende bron door de sacramenten. 

Johannes de Doper, de wijsvinger naar Christus, kondigt Jezus aan als het lam dat de zonden van de wereld wegneemt. De evangelist Johannes ziet in Jezus het nieuwe paaslam. Jezus stond bij tegenkanting voor de keuze: ofwel zich onttrekken ofwel het kruis aanvaarden. Hij biedt zijn liefde aan als offer. Hij botst op de mens die deze gave niet aanvaardt. Weerloos als een lam, neemt Hij het onrecht op zijn schouders en leert ons een mens te zijn voor de naaste

Mia, pastoraal medewerkster, is niet de enige die nochtans moeite heeft met het symbool van het Lam. Misschien hebben wij het meest moeite met het weerloze, dat het uitdrukt en dat ons bevraagt. Waarom moet de onschuldige lijden? Wij verkiezen de leeuw boven het lam. Jezus is beide. Maar wie het lam veracht, zal de leeuw niet zien.

Gij zijt het zacht, ootmoedig lam.

Gij zijt de leeuw uit Juda’s stam.

O Zon van gerechtigheid.

Kom Heer Jezus, kom.

(Getijdenboek)